Uit Het Nieuwsblad van dinsdag 13 januari 1981
Boer bewerkt kouter nog met 3 boerenpaarden
Jules: ”ik ben bij het paard geboren en zal er
ook bij sterven.” Naast de Leuvense kachel knikt Adelia instemmend.
Ternat-Nieuwsgierige automobilisten remmen af
voor een fotootje, scholieren klauteren in elkaars hals om een glimp op te
vangen van de pronkstukken van Jules Vanderhasselt: Rita, Lis en Loth. Drie
flink uit de kluiten gewassen boerenpaarden, die nog steeds de voorkeur van de
67-jarige Jules genieten boven een ronkende tractor om het veld te bewerken.
Het Brabants trekpaard heeft dus toch nog aanhangers.
Jules Vanderhasselt gehuwd met Adelia
Cortvriendt (1914) bewonen de Withoeve op de wijk Zemst in de Terlindenstraat
te Ternat. Een Leuvense 'stoof’ mildert de winderige januarikoude en
muurschilderijen in de gezellige eetkamer verraden onmiddellijk de passie van
de familie : het Brabants trekpaard. Jules zweert bij Rita, Lis en Loth om 17
ha gronden rond zijn 17de eeuwse hoeve die sedert 1887 door de familie
Cortvriendt beheerd wordt, oogstrijp te maken. Jules, een ingetogen en breed
geschouderde Pajottenlandse verschijning, gehuld in het vermaard boerenpak en
de onafscheidelijke pet op het bezwete hoofd, verhaalt in krachtige, korte
zinsneden zijn “liefde“ voor de goedkoopste trekkracht, net alsof hij de
landbouwers die het trekpaard inruilden voor mechanische PK’s , het onzinnige
van hun beslissing wil aanwrijven.
Ik ben bij het paard geboren en ik zal er ook
bij sterven”, prevelt Jules. Naast de Leuvense kachel knikt Adelia instemmend.
Jules: “Ik krijg met mijn drie paarden
probleemloos mijn werk klaar voor de avond valt. Vaak lig ik al rustig te
soezen bij het knapperende vuur als ik andere boeren nog hoor of zie op en afrijden
met hun tractor.”
Teloorgang
Jules zijn stem krijgt een droevige ondertoon
als hij de teloorgang merkt van dit zo geprezen Brabants paard; Indien er
binnen de vijfjaar geen verandering optreedt, dan is het Brabants trekpaard nog
louter terug te vinden in historische literatuur, zegt Jules.
Jules steekt een vermanende vinger uit naar de
Nederlanders die hier alle beste trekpaarden uit de stallen wegkopen en naar de
bevoegde overheid, die volgens hem om de teloorgang af te remmen een dek premie
zou kunnen betalen. Een goede zaak voor de houders van trekpaarden en de
hengstboeren.
Jules “voor 7 jaar telde ik nog 23 paarden op
de kouter rondom mijn hoeve, nu amper nog 6. Als die trend zich doorzet, dan
valt er binnen de vijfjaar geen enkel boerenpaard meer te bespeuren.” (jps)
Jules en Adèleke zijn er al lang niet meer,
maar het zijn profetische woorden gebleken.
Ik herinner mij Jules en zijn drie Brabantse trekpaarden nog goed, zegt Guido Van Cauwelaert. Hij bewerkte er de velden achter ons huis in de August De Feyterstraat mee. Aan de andere zijde bewerkte Louis De Baerdemacker het veld met zijn lichtere paarden. Jules lachte met die paardjes van Louis, niks vergeleken bij de zijne. Wanneer de boeren halt hielden aan de hoek van onze tuin, om een sigaretje te rollen of een praatje te maken met mijn moeder, mocht ik de paarden een stukje suiker geven op mijn handpalm. Mijn vader, geboren in 1922 bracht met zijn grootvader nog met de kruiwagen graan naar de molen om er gemalen te worden. Graan dat groeide op de plek waar hij later zijn huis zou bouwen en waar nu ook mijn woning staat, besluit Guido.